In het blog stukje van gisteren gaf ik meer kleur en reliëf aan het veld van de mogelijkheden.
Ik voegde gezichtspunten toe aan het bovenaanzicht en zelfs hele lijfjes aan het zij aanzicht.
Ik realiseerde me dat dat mogelijk misverstanden in de hand werk: namelijk dat het veld van de mogelijkheden zichtbaar is (met je ogen) en dat je je lijf er letterlijk (fysiek) in positioneert.
Tijd dus om iets meer in te zoomen op de fysieke aspecten ervan, zoals ik het Z11 ervaar.
Hoewel je er wel verschillende gezichtspunten in kunt innemen, gaat dit model maar voor een heel klein deel over de zichtbare tastbare wereld. Het is een wereld van energie, van pure (creatieve) gedachten en gevoel. Het is wat ik de belevingswereld noem.
Het is echter wel de wereld van waaruit de realiteit in de fysieke wereld wordt geschapen.
Het is het pallet aan mogelijkheden waar je (alleen en/of samen) uit kunt kiezen waar je je tijd en energie aan gaat besteden.
Waar jij je tijd en energie aan besteed (en hoe) geeft vorm aan je ervaringen (je wereld) en dat:
- roept nieuwe mogelijkheden naar voren en
- beïnvloedt de plaatsing, kleuring, positie die een mogelijkheid heeft in het veld
Voorbeeld.
Het eten van een onbekend mooi kleurrijk stukje fruit kan je heel aantrekkelijk lijken en je op een zeker moment gepresenteerd worden om te proberen. Je voert het uit (besteedt er tijd en energie aan om deze mogelijkheid actief te ervaren). Dan blijkt dat je de smaak afschuwelijk vindt en er zelfs jeukende bultjes aan overhoudt gedurende een paar dagen. Van zeer aantrekkelijke optie ' het eten van dit fruit' verdwijnt het op basis van je ervaring ermee nu snel naar de achtergrond in het veld van mogelijkheden.
Het blijft nog altijd een optie. Je kunt er nog altijd voor kiezen dit fruit te eten als je er nog eens toegang toe hebt. De kans is groot dat als je andere alternatieven ziet, je deze met voorrang zult behandelen.
fysieke aanwezigheid
Voor alle duidelijkheid wil ik ook heel expliciet zeggen dat dit model van het veld van de mogelijkheden helemaal niets zegt over de positie die lijven innemen tijdens de uitvoering van de keuzes.
De verbinding die er tussen mensen bestaat, de stevigheid ervan, de betrouwbaarheid ervan, de ervaren kwaliteit ervan staat niet noodzakelijkerwijs in een directe relatie tot de hoeveelheid tijd die de lijven in elkaars directe nabijheid doorbrengen.
Dat een mogelijkheid als aantrekkelijk voor twee personen wordt gezien, betekent niet dat zij beiden in de uitvoering van die optie actief betrokken moeten zijn op dezelfde plek in dezelfde 'daden'.
Voorbeeld:
Ik houd bijvoorbeeld niet meer heel erg van boodschappen te doen en als ik het dan toch doe, dan vind ik het heel belangrijk om het snel en efficiënt te doen. Liever 1 supermarkt dus, dan een hele rits winkels en op tijden dat er weinig andere mensen zijn die voor 'vertraging' zorgen. Dit, zelfs al is de kans groter om lokaal ambachtelijk geproduceerde kwaliteitsproducten ( beter voor 'de wereld' ) in speciaalzaken en op de markt te vinden.
Mijn partner is dol op naar de markt gaan en trekt er graag de hele ochtend voor uit, praatje hier, kopje koffie daar en geniet van de drukte.
Wij zijn het in het veld van de mogelijkheden dus al heel snel eens geworden dat hij lekker naar de markt gaat en er onze wekelijkse boodschappen doet op zijn manier en tempo.
Ook al bevinden onze lijven zich niet gezamenlijk op dezelfde plek in de wekelijkse uitvoering van de aantrekkelijke mogelijkheid 'onze boodschappen, lokaal geproduceerde producten van het seizoen, komen van de markt' , toch is de beleving van de uitvoering een gezamenlijk in hetzelfde veld beleefd genoegen, met volledige afstemming.
Hetzelfde is ook omgekeerd waar.
Dat twee lijven zich fysiek in dezelfde ruimte bevinden en wellicht (ogenschijnlijk) zich samen op de uitwerking van een en dezelfde activiteit richten, zegt heel weinig of beide personen echt in hetzelfde veld in de belevingswereld zijn en er wel echte afstemming over de inkleuring van de activiteit is.
Dat twee lijven zich fysiek in dezelfde ruimte bevinden en wellicht (ogenschijnlijk) zich samen op de uitwerking van een en dezelfde activiteit richten, zegt heel weinig of beide personen echt in hetzelfde veld in de belevingswereld zijn en er wel echte afstemming over de inkleuring van de activiteit is.
Wellicht kun je je bij beide gevallen ook Z11 wel een voorbeeld voorstellen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten